Sinds woensdag 27 september 2017 zijn de flats aan de Leeuwenhorst vier mooie Buurt-plaquettes rijker. Met de onthulling van deze plaquettes werd een eeuwenoude traditie vastgelegd en vormgegeven. De Buurt is een oude rechtsvorm en voorloper van het latere gemeentebestuur. Deze rechtsvorm bestaat al sinds 1881 en is nog steeds actief. Wat nu de burgemeester is voor het gemeentebestuur is de Richter voor de Buurt. Al eeuwenlang wordt op de derde donderdag in september een buurtspraak gehouden.Traditioneel luiden die avond de klokken van de oude kerk en is het tijdens de pauze van de Buurtspraak tijd voor brandewijn met suiker! De vier Leeuwenhorstflats zijn al eerder vernoemd naar de functionarissen die actief zijn tijdens zo’n Buurtspraak: de Richter, Scheuter, Meester en Schrijver, maar de uitleg en het historisch besef ontbrak. Met de toelichting op de plaquettes blijft de historische betekenis bewaard.
Hieronder enkele foto’s van de onthulling van de plaquettes, met dank aan fotograaf Jorge Jordan:
In 1732 verzocht Jan van Wassenaer aan de Buurt een laan te mogen aanleggen van het huis Kernhem naar de Stompekamp. Dit werd hem toegestaan mits hij de waarde van de grond betaalde die geschat werd op 25 gulden. Echter de heer van Kernhem vond dit bedrag te laag en betaalde, tot genoegen van de Buurtmeester, een bedrag van 60 gulden.
Deze laan, de huidige Doolhoflaan, bestaat nog steeds. Hoewel pas in een later stadium goedkeuring werd gegeven om de laan door te trekken tot het s’Gravenbergje en daar een doolhof aan te leggen.
Toen de laan klaar was maakten sommige boeren er gebruik van dit tot ongenoegen van de heer van Kernhem. De buurtmeesters, zich zijn gulle betaling herinnerend, vaardigden dan ook snel een aankondiging uit dat niemand meer door de allee van Kernhem mocht rijden op straffe van een boete van één daalder.
Kernhem werd al in 1410 in opdracht van hertog Reinald IV als versterkt huis gebouwd in de buurt ‘Ede-Veldhuizen’. De versterkingen waren noodzakelijk in verband met de nabijheid van de grens met het Sticht Utrecht. Dit was geen overbodige luxe want de hertogen van Gelre en de bisschoppen van Utrecht vielen geregeld elkaars gebieden binnen om deze te plunderen en verwoesten.
Het verhaal gaat dat Kernhem haar naam dankt aan het op de vlucht slaan van een groep rovende Spaanse soldaten.
“Spaanse soldaten die plunderend in de omtrek van het Huis verbleven en opgeschrikt werden door de jager van Harsselo, die in de bossen het Wilhelmus blies op zijn hoorn, puur voor zijn genoegen. De plunderaars, dit horende, waren van mening dat de Staatse troepen in aantocht waren; ze wendden de teugel en sloegen hals over kop op de vlucht. Ze keerden dus om en na die tijd heette het Huis “Keer-um”, waarvan de deftige mensen later “Kernhem” hebben gemaakt”.
Bij de ingang van De Doolhof, vroeger een leuk aangelegd maar thans verwaarloosd stukje bos even achter de algemene begraafplaats, ligt sinds jaar en dag een steen van grote afmetingen. Deze zwerfkei werd in vroeger jaren tijdens het grint-graven op de Doesburgerheide gevonden door een zekere Steven Bosch. Drie grintgravers besloten het gevaarte een passende plaats op het Kerkplein in Ede te geven. Daar het terrein geleidelijk bergafwaarts liep, kostte dit transport, door steeds wentelen, aanvankelijk weinig moeite. Bij het kerkhof aangekomen werd echter de inspanning te groot, dus lieten ze de steen daar maar liggen.
In 1930 werd de begraafplaats uitgebreid, waardoor de kolos moest verdwijnen en met hulpmateriaal van de Edese Machinefabriek naar De Doolhof verhuisde.
Het verhaal gaat…..
Als het nieuwe maan is, het zwerk bedekt is met een dik wolkendek die de sterren aan het oog onttrekt, het ook nog heftig stormt, terwijl het Witte Wief rusteloos door de wind voortbewogen over het landgoed Kernhem, tussen struiken en bomen zweeft, dan moet de mens die is gespeend van angst zich in zijn eentje, gewapend met een stopnaald, naar de bloedsteen begeven. Daar aangekomen zal die moedige mens in het aardedonker moeten wachten tot het op een tiende van een seconde exact 0.00 uur is. Laat hem/haar dan op dat moment die stopnaald met alle kracht in die steen drijven. Een druppel bloed zal uit de steen opwellen en de moedige prikker mag een wens doen. Een wens die te alle tijden vervuld zal worden.
Gestolen
Half oktober 1962 ontdekte de bosbaas tot zijn verbazing, dat die Bloedkei was verdwenen. De politie werd ingeschakeld en het spoor leidde naar de Wageningse studentenvereniging St. Franciscus Xaverius. Deze vereniging vierde dat jaar haar vijftig jarig bestaan en in verband daarmee moesten veertig nieuw ingeschreven leden, als ontgroeningsopdracht, de steen ongemerkt roven en op de Wageningse Markt deponeren. De Bloedkei, door hen omgedoopt tot Abraham, doelend op de vijftig jaar studentenleven, zou dan, als jubileumgeschenk, aan het stadsbestuur worden aangeboden. Hoe de studenten het karwei klaarden -de steen woog ruim vier ton- bleef een raadsel. Wel stond vast, dat de opdracht correct werd uitgevoerd, hetgeen de Edese politie een paar dagen later vaststelde.
Met deze gang van zaken kon men in Ede natuurlijk geen genoegen nemen. De Bloedkei moest terug. Vrijdagnacht, 19 oktober 1962, trokken vijf boswachters onder leiding van de bosbaas heer Ossekoppele, per vrachtauto waarop een grote grijper was geplaatst, naar Wageningen. In het duister lag daar de Kei op de Markt, eenzaam en verlaten. In het licht van de koplampen en met behulp van het meegebrachte moderne materiaal, bleek het een koud kunstje Abraham op de wagen te laden. Alvorens weg te rijden werd op de nu lege plaats een door de Edenaren meegebrachte steen van veel kleiner formaat gelegd, volgens het opschrift Izaak genaamd met daarbij het volgende fraaie dichtwerk:
Aan Abraham’s steen,
een kei als een koe
Daar zijn de Wageningers nog lang niet aan toe
Waar veertig studenten zich rot voor beulden
En Abraham’s kei naar Wageningen zeulden
Hij kwam in een uurtje terug door Edenezen
Nu mogen ze hier blij met Izaak wezen.
Zo kwam de geroofde Bloedkei weer terug waar hij hoorde en hernam zijn oude, vertrouwde plaatsje bij De Doolhof.
Op de website mijngelderland is een artikel gewijd aan de bloedsteen.
In het Suske en Wiske-album Het witte wief (nr. 227) komt de bloedsteen of bloedende steen voor, samen met het witte wief van Kernhem en een spookridder, genaamd Udo de Boze.
In 1997 is een speelfilm gemaakt over het Witte Wief en de bloedsteen Deze film is in 4 delen op YouTube te bekijken:
In 1920 kocht het Rijk erfpacht af met het voorbehoud dat de geërfden het recht hielden schapen te weiden en plaggen te steken tot 1 januari 2000 (inmiddels verlengd met 100 jaar).
Het is maar dat u het weet, u mag dus (als u geërfde bent) schapen weiden op de gronden die eigendom zijn van de Buurt.